In De Torenkamer van VondelCS wordt wekelijks een jonge kunstenaar 'opgesloten' om een plan in alle rust uit te werken. Er is om de dag contact met de kunstenaar in de uitzending en op vrijdag haalt Andrea van Pol de kunstenaar op uit De Torenkamer en wordt het voltooide werk gepresenteerd.


Dag 5

‘Reflecties over Afstand’ / 'Reflections on Distance'
Mijn interesse gaat uit naar een specifieke interactie die wij hebben met onze leefomgeving, met het landschap, de grond: ruimten van co-existentie waar de persoonlijke geschiedenis aanwezig is.
In het cahier dat ik vandaag heb samengesteld en gepresenteerd is het landschap een expressie, een verbeelding, van de zoektocht naar wie wij samen als geliefden zijn. Het arcadische landschap van het Vondelpark geeft mij de ruimte om onze gedachten te laten gaan over wat de verandering in afstand voor onze relatie betekend en hoe relevant het (fysiek) ervaren van het landschap is voor onze ontwikkeling. Met plezier nodig u uit dit cahier te lezen en de vervolgstappen van Anastasiia en mij in de gaten te houden.

PDF Cahier

De publicatie ‘Anastasiia. She Folds Her Memories Like A Parachute.’ zal eind dit jaar worden gepubliceerd door The Eriskay Connection.




Dag 4
Na middernacht kan ik mijn verdieping niet meer af, het alarm staat op het pand inclusief het trappenhuis. Ik ben de enige bewoner van VondelCS totdat de schoonmakers het alarm weer uitschakelen.
Ik sliep vannacht rustiger omdat ik wist wat voor leegte zich onder mij uitstrekte, nadat Anastasiia gisteravond uit nieuwsgierigheid het luik in de vloer van de torenkamer had geopend. Ik droomde dat ik het luik nogmaals opende en de gehele inboedel van de AvroTros terugzag in de diepte. Met verwondering keek ik naar de opgestapelde tafels, stoelen en iMacs.

Vandaag werk ik verder aan het nieuwe hoofdstuk in het boek, wat ik als los cahier in deze paar dagen maak en samenstel.

De liefdesrelatie tussen Anastasiia en mij is ontstaan uit een afstands-relatie. Onze relatie floreert door het gevoel elkaar te missen. Nu we samenleven in Nederland voelen we de afstand tussen het huidige ‘wij’ (als stel) en het voorbije ‘wij’, en keren als vanzelf terug naar de plek waar we de eerste keer in Nederland samen kwamen: het Blauwe Theehuis in het Vondelpark.

Na een paar dagen in de ondoordringbare torenkamer te werken, beschouw ik keer op keer mijn eigen afwezigheid van de buitenwereld. In plaats van een superieur uitkijkpunt wat de vrijheid toont, voel ik mij er geïsoleerd en opgesloten. Dit gevoel blijkt de directe aanleiding te zijn de ‘afstand tussen ons’ opnieuw te willen duiden.
Hoe zien representaties van afstand er in het Vondelpark uit, als de torenkamer mijn ijkpunt is. Het Vondelpark is mijn speelveld van waaruit ik opnieuw het hoogste punt, het laagste punt, het verste, het meest dichtbije et cetera vaststel en verbeeld. Deze verbeeldingen helpen mij te ontdekken wat deze verandering in afstand voor onze relatie betekent.



Dag 3

…De schoonmakers wekken mij om zes uur door het deuntje She’s the One van Robbie Williams. Ik val gelukkig wel weer in slaap…

Om half elf heb ik afgesproken met natuurgids Wietse. Hij laat mij het eiland De Koeienweide zien, waar je buitenmens kunt zijn midden in de stad. De zachte regen dempt de autogeluiden en zorgt ervoor dat de kruidige geuren blijven hangen. Hij tilt een “Herman Brood” op: een houten plaat met graffiti waaronder mieren hun eitjes leggen. Twee soorten eitjes komen tevoorschijn als we de plaat oplichten, en worden zo snel mogelijk naar het veilige ondergrondse getransporteerd. Terwijl de mieren Wietse steken verteld hij over een ondergronds termietenstelsel dat is volgegoten met aluminium. Het duurde weken om het uit te graven. Hier is dat onmogelijk omdat alle bomen natte voeten hebben. De populier die te zwaar werd is in een storm omgevallen en ligt als een blank skelet in het veld. Zijn takken groeien loodrecht naar boven, en creëren een buitenaardse silhouet.

“Noem het geen weiland!” “Bij een weiland kun je in alle vier de windrichtingen minstens een kilometer ver kijken.” Louis, de beheerder, vertelt over de bodem die in de winter zeiknat is, en in de zomer droog en meeverend (als je springt). Louis is met de handmaaier in de weer en haalt zo gericht voedingsstoffen weg om de bodem te verarmen en tegelijk voor meer diversiteit te zorgen.
Verderop een oude Oost-Europese noten boom, geplant dóór collega’s, vóór collega’s. Louis wil zo lang mogelijk voorkomen dat er vruchten worden gejat en heeft een strook hoog gras en distels om de boom laten staan.

We passeren de nauwelijks verscholen ingang van het hol van de alleenheerser op het eiland. De mens is hier geen vijand meer van de vos. Wietse loopt verder en ziet het werk van de specht die een horizontaal gatenpatroon, als bladmuziek, noot voor noot heeft gecomponeerd. “Wist je dat de grote bonte specht twee huizen bouwt zodat hij het vrouwtje kan vragen in welk huis ze het liefst wil wonen?” Vanaf het bouwwerk van de specht lopen we door een haag van moeras-spirea, een aspirine-achtige vaste plant met een heilzame werking, en sluiten we de wandeling af.
Zoals ik als kind eindeloos kon spelen was dit een dag van verkenning en verwondering, zonder iets te moeten. Een dag zonder kopzorgen.


Dag 2
Vanochtend kwamen er toch geluiden de torenkamer binnen! Ik werd gewekt door het gezang van een merel, gevolgd door de straatveger en een hondenuitlaatservice. In het midden van het plafond bevindt zich een klein koperkleurig luchtrooster dat ik niet eerder heb opgemerkt. Zodra je een paar treden vanaf de entresol naar beneden stapt verstommen de geluiden. Het minimale contact met de buitenwereld maakt mij vrolijk. Ik voel de drang om naar buiten te gaan.

Het Rij- en wandelpark (Vondelpark), met de dolle fietsstromen, joggers in hun neon dresscode, en met Engels als voertaal, is de komende vier dagen mijn terrein. Buiten het park kom ik bewust niet.
Nu ik Anastasiia elke avond in het Vondelpark kan ontmoeten, is de betekenis van ‘afstand’ tussen ons verandert, en ontstaat er de noodzaak tot reflectie op deze nieuwe situatie. Wat kan deze plek ons vertellen?
Een gedachte die mij niet meer loslaat wanneer ik een rondgang door het park maak: hoe kan ik de elementen waaruit het park is opgebouwd als metaforen gaan gebruiken om ‘afstand’ te vertalen? Hoe kan ik in het park als drager van deze nieuwe afstand tussen ons gaan gebruiken en verbeelden? De hoogste boom van Amsterdam, de diepste mini-veengasbel, eilandjes, een brug, een doorkijk, een verhaal.

De ‘Emerson Afstand Tussen Personen’ wordt de scheiding tussen "goden" genoemd, en is beschreven in het essay 16 Manners van de dichter en filosoof Ralph Waldo Emerson:
“Let the incommunicable objects of nature and the metaphysical isolation of man teach us independence… We should meet each morning, as from foreign countries, and spending the day together, should depart at night, as into foreign countries. In all things I would have the island of a man inviolate. Let us sit apart as the gods, talking from peak to peak all round Olympus… Lovers should guard their strangeness… Every natural function can be dignified by deliberation and privacy.”

Van Lidy, via Simone, kom ik uit bij natuurgids en kunstenaar Wietse. Morgen krijg ik van hem een rondleiding over de koeienweide, het grootste ‘verboden toegang’ eilandje in het Vondelpark waar een enkele vos heerst en de bomen natte voeten hebben.


Dag 1


PDF Synopsis Project

“De koffer is een kruising van daar en hier.” (K. Michel)

Ik fietste vanmorgen vanuit tuinpark Amstelglorie naar het Vondelpark. Halverwege hing een groot affiche met een opschrift in cyrillisch schrift: “Van niets naar iets.” Ik volg de snelste weg, Amsterdam is maar klein, en zie er naar uit kwartier te maken in ‘mijn’ torenkamer - die groter is dan dat ik mij voorstelde. Hoewel ik vele malen in het Vondelpark ben geweest voel ik mij vandaag een vreemdeling. Dat gevoel verbaasd mij; alsof dit park is gemaakt van wensen en angsten van onbekenden alleen.

De eerste paar uur staar ik door het raam naar buiten, de zon verschijnt en verdwijnt, parasols worden in en uitgeklapt. Ik kijk vooral naar de sociale interactie tussen de mensen op het terras. Veel stelletjes, sommigen met een rolkoffer, de meesten gelukzalig om zich heenkijkend.
Ook al richt ik mijn blik continu naar buiten, dichtbij en veraf, en word ik als door een telelens aangetrokken tot steeds hetzelfde terras beneden, toch hoef ik geen moeite te doen de buitenwereld buiten te sluiten. Een vreemde gewaarwording voor een uitkijkpunt: de buitenwereld dringt de Torenkamer niet binnen. Geluiden van buiten zijn niet hoorbaar. Een uitkijkpunt dat niet uitkijkt. Doofblindheid?

Op elke nieuwe plek vind je een stukje van het verleden waarvan je niet wist dat je dat stukje al in mijn bezit had; hetgeen je niet langer bent ligt op je te wachten. In deze torenkamer lijkt het alsof ik mijn eigen afwezigheid beschouw. Een gevoel waarover ik eerder aan Anastasiia schreef: “Ons geluk verliefd te zijn resulteert in twee schijnbaar onverenigbare gevoelens: het gevoel van eenzaamheid door de fysieke afstand tussen onze leefwerelden in Nederland en Oekraïne en het tijdloze gevoel te zweven in elkaars nabijheid.”
Ik doe mijn ogen dicht en zie Anastasiia voor mij. Wij zijn niet langer afwezigen voor elkaar. Ze is en blijft in Amsterdam, dicht bij mij. Haar ontmoet ik vanavond in het Vondelpark.